Richtlijnen

De Letselschade Richtlijnen (hierna: Richtlijnen) voorzien in een standaard manier om schadeposten vast te stellen. Ze dragen bij aan duidelijkheid, voorspelbaarheid en transparantie bij de schaderegeling. Dit voorkomt (in de meeste gevallen) onnodige discussie en versoepelt de schaderegeling.

In sommige Richtlijnen staan normbedragen. Andere voorzien in een manier om schade te berekenen. De Letselschade Raad (meer specifiek de Werkgroep Normering) ontwikkelt, evalueert en beheert de Richtlijnen met als doel:

  • Discussie te voorkomen, zodat zaken sneller kunnen worden geregeld.
  • Gelijke gevallen gelijk te behandelen.

Breed draagvlak
In de Werkgroep Normering zitten vakspecialisten van de organisaties uit het Platformoverleg. De leden van de werkgroep evalueren de bestaande richtlijnen en adviseren het Platformoverleg over eventuele aanpassingen. Bij de ontwikkeling van nieuwe richtlijnen stemmen de werkgroepleden af met de eigen achterbannen om draagvlak te verzekeren.

Meer over de Werkgroep Normering, leest u hier

Algemene bindende werking
De Richtlijnen hebben in beginsel een algemene werking en zijn toereikend voor de overgrote meerderheid van de letselschadezaken.

Concrete schadeberekening
Benadrukt dient te worden dat de Richtlijnen niet zaligmakend zijn: soms doet toepassing van een Richtlijn geen recht aan de schade of risico’s van iemand met letselschade. In dat geval kan een concrete schadeberekening worden gemaakt. Uiteraard dient die concrete schade wel onderbouwd te worden.

Andere hulpmiddelen
Naast de Richtlijnen kent De Letselschade Raad ook andere hulpmiddelen voor de behandeling van letselschade, zoals een Aanbeveling, Leidraad of Handreiking. Deze worden ontwikkeld, geëvalueerd en beheerd door diverse werkgroepen waarin alle belanghebbende professionals vanuit De Letselschade Raad vertegenwoordigd zijn.
Een belangrijk verschil tussen deze hulpmiddelen en de Richtlijnen is, dat deze andere hulpmiddelen géén bindende werking hebben, welke juist wél kenmerkend is voor een Richtlijn. Het staat partijen vrij deze te volgen, maar ze zijn er niet toe verplicht. Ze bieden handvatten en beogen partijen van nut te zijn bij de schaderegeling, maar staan maatwerk niet in de weg.

Voorbeelden van voornoemde hulpmiddelen zijn:

Voor iedere Richtlijn is een aparte pagina op onze website met uitleg over de specifieke Richtlijn.  Wij verwijzen u naar deze pagina’s, zie de links aan de rechterzijde van deze pagina.

 

Door wie zijn de Letselschade Richtlijnen opgesteld?

De Letselschade Richtlijnen zijn tot stand gekomen in de Werkgroep Normering. In deze werkgroep zijn Slachtoffer Hulp Nederland, het Nederlands Instituut van Register Experts (NIVRE), de branchevereniging Nederlandse Letselschade Experts (NLE), het Platform Personenschade (PPS), het Verbond van Verzekeraars (aansprakelijkheid- en rechtsbijstandsverzekeraars) en het Nederlands Instituut van Schaderegelaars vertegenwoordigd.

Waarom zijn de Letselschade Richtlijnen opgesteld?

De Letselschade Richtlijnen zijn opgesteld om veel voorkomende discussies over dezelfde onderwerpen, waar het soms ook gaat om relatief geringe bedragen, te voorkomen. Ze zijn in principe van toepassing op de meeste standaard zaken. In ieder geval hoeft er bij de toepassing van De Letselschade Richtlijnen geen concreet bewijs van de schade te worden geleverd. Mocht in een specifiek geval echter blijken dat er concreet meer schade is dan waar de Richtlijn in voorziet, dan kunnen partijen afspraken maken over vergoeding van de concrete schade. In dat geval dient wèl aangetoond te worden dat de concrete schade inderdaad meer is dan het bedrag dat de Richtlijn noemt. Mits u uw vordering goed kunt onderbouwen, zal een verzekeraar serieus naar uw vordering kijken. De Letselschade Raad adviseert niet inhoudelijk over het hanteren van omrekenfactoren. Een belangenbehartiger kan hierin bijstaan.

Indien de wederpartij van het slachtoffer werkgever (eigen risicodrager) is, zijn de GBL en de Letselschade Richtlijnen dan van toepassing?

De werkgever is niet gebonden aan de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL) en De Letselschade Richtlijnen. Immers, hij is eigen risicodrager en dus niet via de verzekering gehouden aan de naleving van GBL en de Richtlijnen. De vraag is echter of die partij om die reden aan de richtlijnen voorbij zou willen gaan. Immers, de Richtlijnen zijn in het leven geroepen om discussies over deze schadeposten te vermijden. Het gaat vaak om relatief lage schadeposten. In de praktijk blijkt ook dat het toepassen van de Richtlijnen inderdaad bijdraagt aan prettiger schaderegelingsklimaat en minder discussie. Vermeldenswaardig is voorts dat de ook rechterlijke macht steeds meer gebruik maakt van De Letselschade Richtlijnen. De Rechtbank Den Bosch 27 juni 2012 zelfs geoordeeld dat de toepassing van richtlijnen in zaken waarin de aansprakelijke partij formeel niet gebonden is tot het naleven ervan, toch redelijk kan zijn: “De rechtbank is met [x] van oordeel dat de bedoelde Richtlijn in beginsel een handvat kan bieden bij het begroten van schade die iemand lijdt doordat hij studievertraging oploopt, ook als die vertraging niet het gevolg is van een ongeval maar van een andere oorzaak waarvoor een derde aansprakelijk is te houden. De Richtlijn geeft een normbedrag voor het begroten van de schade ….”

Zijn de Letselschade Richtlijnen bindend voor partijen?

Ja, de Letselschade Richtlijnen zijn bindend voor partijen die de Gedragscode Behandeling Letselschade onderschrijven. Ze zijn opgesteld om discussies over dezelfde onderwerpen, waar soms ook gaat om relatief geringe bedragen, te voorkomen. Ze zijn in principe van toepassing op de meeste standaard zaken maar niet altijd en niet in alle gevallen. In ieder geval hoeft er bij de toepassing van de Richtlijn geen concreet bewijs van de schade te worden geleverd, maar moet deze wel aannemelijk worden gemaakt. Mocht in een specifiek geval blijken dat er concreet meer schade is dan waar de Richtlijn in voorziet, dan kunnen partijen afspraken maken over vergoeding van de concrete schade. In dat geval dient wel aangetoond te worden dat de concrete schade inderdaad hoger is dan het bedrag dat de Richtlijn noemt.