De doelstelling van de Handreiking is tweeledig: Ten eerste biedt deze een beoordelingskader dat van nut kan zijn bij het vaststellen van de noodzakelijke zorgbehoefte en de kosten die daarmee gemoeid zijn. Ten tweede geeft de Handreiking concrete handvatten voor een meer inzichtelijke schadevaststelling en -begroting bij zorgsituaties waarin sprake is van een bovennormale zorgvraag, die niet volledig vanuit reguliere private en publieke middelen gefinancierd kan worden.
Op donderdag 16 november 2017 heeft mr. Tjibbe Joustra, voorzitter van De Letselschade Raad, het eerste exemplaar van de ‘Handreiking Zorgschade’ uitgereikt aan mw. mr. G.M. ter Huurne, directeur Wetgeving en Juridische zaken van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, tijdens het jaarlijks congres van De Letselschade Raad.
Projectgroepleden Handreiking Zorgschade
mr. Robert Andriessen (NIVRE)
Erwin Audenaerde (arbeidsdeskundige)
Jaqueline Bakker (ergotherapeut)
Dick van Laren (NIS)
Linda Renders (ergotherapeut)
Marco Speelmans (verzekeraars)
prof. mr. Siewert Lindenbergh – voorzitter expertmeetings
Totstandkoming Handreiking
De Handreiking is ontstaan als resultaat van de consultaties omtrent het Consultatievoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade uit 2014. Met dit voorstel beoogde de wetgever de zorgvrager – het slachtoffer of de patiënt met een zorgbehoefte – nog meer de regie te geven over de organisatie van de verzorging die hij als gevolg van het ongeval of incident nodig heeft.
De letselschadebranche heeft aangeboden om gezamenlijk tot een regeling te komen die recht doet aan de uitgangspunten en doelstellingen van dit voorstel, waarin vooral aandacht wordt besteed aan de positie van de zorgvrager. In werkgroepen, georganiseerd door De Letselschade Raad, heeft de letselschadebranche de bestaande problematiek onderzocht. De uitkomsten daarvan zijn verwerkt in deze handreiking. Met deze – binnen twee jaar opgeleverde – Handreiking, heeft de letselschadebranche bijgedragen aan het voorkomen van een langdurig wetgevingstraject over dit onderwerp.
(Projectgroepleden) Permanente Commissie Zorgschade
De Handreiking Zorgschade is een ‘levend’ document, reden om een Permanente Commissie Zorgschade in te richten om de handreiking uit te (blijven) werken, zowel procesmatig als in praktische zin. Men wil daarmee de handreiking meer bruikbaar maken voor alle actoren in de letselschade en daarbij een maximaal draagvlak creëren voor de handreiking.
In de permanente commissie nemen o.a. personen deel die ook in de Werkgroep Zorgschade plaats hadden en zo betrokken waren bij het opstellen van de Handreiking Zorgschade. Voorts wordt nog gekeken naar uitbreiding van deze commissie met mensen vanuit de wetenschap, advocatuur en rechterlijke macht.
Momenteel bestaat de permanente commissie uit de volgende leden:
Erwin Audenaerde
Linda Renders
Marieke van Werkhoven
Marco Speelmans
Mark van Dijk
Ingrid Koopman
Kirsten Koene
Jacqueline Bakker
Diana Geboers
Sonja ter Bruggen
Melissa de Groot
Financiële Paragraaf
Bij de Handreiking Zorgschade hoort ook een financiële paragraaf. In de financiële paragraaf staat onder meer advies op het gebied van te hanteren tarieven voor het verlenen van langdurige en complexe zorg.
Ook bevat de paragraaf een aantal belastingtechnische vraagstukken (bijvoorbeeld de vraag of een vergoeding voor informele zorg gezien moet worden als belastbaar inkomen) waarover gesprekken hebben plaats gevonden met de belastingdienst. De uitkomsten van deze gesprekken zijn door de projectgroep verwerkt.
Projectleden Financiële Paragraaf:
- Erwin Audenaerde (arbeidsdeskundige)
- Erik Jan Bakker (rekenkundige)
- Hieron van der Hoeven (verzekeraars)
- Linda Renders (herstelgerichte dienstverleners)
- Marco Speelmans (verzekeraars)
- Ingrid van der Zwet (rechtsbijstandverzekeraars)
Verbond van Verzekeraars zegt convenant WMO op
De Handreiking Zorgschade en de Financiële paragraaf in de rechtspraak
Uitspraak: 28 juni 2023
5.18:
‘In het Johanna Kruidhof-arrest is geoordeeld dat de rechter geen hogere vergoeding ter zake van verpleging en verzorging mag toewijzen dan het geschatte bedrag van de bespaarde kosten van professionele hulp. Het gaat dus om een maximum en niet om een onverkort geldende aanspraak op vergoeding van het professionele tarief. In 2017 is de Handreiking Zorgschade van de Letselschaderaad ingevoerd waarin ook uitdrukkelijk wordt gesteld dat de professionele tarieven de bovengrens vormen en dat wordt geadviseerd andere tarieven te hanteren voor informeel verleende zorg door familie en vrienden. Deze tarieven zijn vastgesteld in de Financiële Paragraaf. Partijen gaan er zelf ook vanuit dat er een informeel tarief moet worden gehanteerd, al verschillen zij van mening over de hoogte van het toe te passen informele tarief. De rechtbank is van oordeel dat de tarieven voor informele zorg uit de Financiële Paragraaf moeten worden gehanteerd, waarbij per soort informele zorg een apart tarief wordt gehanteerd. Dit zijn de tarieven die in de letselschadebranche in zijn algemeenheid redelijk worden geacht. De rechtbank zal de reeds geleden zorgschade dan ook becijferen door de zorgbehoefte per soort zorg te vermenigvuldigen met het daarop toepasselijke tarief voor informele zorg zoals die volgt uit de Financiële Paragraaf (onderdeel van de Handreiking Zorgschade van de Letselschaderaad). Op het aldus berekende bedrag moet vervolgens het ontvangen PGB in mindering worden gebracht. Daarna moet de eigen bijdrage die [eisers] / [zoon] moeten betalen erbij worden opgeteld om op de reeds geleden zorgschade te komen.’